Spanningshoofdpijn. Zo kan je er samen met je chiropractor iets aan doen

 
 
 
 

In de medische wereld wordt een onderscheid gemaakt tussen spanningshoofdpijn en cervicogene hoofdpijn. Voor mij persoonlijk liggen die echter meer op één lijn en kunnen ze zelfs in elkaar overvloeien. Migraine, bijvoorbeeld, gaat bijna altijd gepaard met spanningshoofdpijn.
Om spanningshoofdpijn beter te kunnen begrijpen moeten we eerst het onderscheid duidelijk maken tussen gerefereerde en uitstralende pijn. Bij gerefereerde pijn is er een verschil tussen de bron van de pijnprikkel en de plaats waar de pijngewaarwording zich voordoet. Dit leidt tot pijnverwarring. Simpel gezegd, een verkrampte diepe nekspier zou bijvoorbeeld pijn kunnen veroorzaken in het voorhoofd en niet in de nek zelf. Uitstralende pijn begint ter hoogte van de bronplaats van de pijnprikkel en breidt zich uit naar verderaf gelegen gebieden, gewoonlijk weg van de bron. In dit geval vertrekt de pijn ter hoogte van bijvoorbeeld de verkrampte nekspier of een nekgewricht en breidt die uit naar de achterkant van het hoofd, soms tot het hele hoofd. Het kan bevrijdend werken voor patiënten om dit te begrijpen en te weten dat er een plausibele verklaring voor bestaat. Een ander belangrijk element ter geruststelling is dat er een groot verschil kan zijn tussen de graad van de pijn (10/10 bijvoorbeeld) en de graad van “erg-heid” (1 op 10 bijvoorbeeld). Te verstaan…och, een spierkramp in de diepe nekspieren is niet zo erg op zich. De uitkomst daarentegen, tien op tien pijn op de schaal kan erg ingrijpend zijn op vlak van levenskwaliteit. Laatste geruststellende bedenking is dat er in heel veel gevallen meerdere oplossingen aangereikt kunnen worden om die spierverkramping te verhelpen en zelfs beter nog, te voorkomen.

Een bezoek aan de RUGspecialist kan snel duidelijkheid brengen.

 
 

Hoe werkt pijnverwarring of gerefereerde pijn?

Een belangrijk neurologisch mechanisme dat gerefereerde pijn kan verklaren is het principe van “convergentie”. Zenuwen die gevoel geleiden naar het centrale zenuwstelsel zijn afferente zenuwen. Die geven hun informatie door aan een volgende zenuw, een zenuw van de 2de orde (second order neuron). Die zenuw van de 2de orde ontvangt echter ook input van nabijgelegen anatomische gebieden waardoor hoger gelegen zenuwcentra de juiste locatie van de pijnprikkel niet meer kunnen aangeven. Dat gebeurt op verschillende niveaus in het zenuwstelsel waardoor de pijnkaart soms een andere plaats aangeeft dan de oorspronkelijke bronplaats. Hoe dan ook is de topografische kaart van het lichaam veel preciezer voor gevoelsinformatie van oppervlakkige structuren, zoals de huid bijvoorbeeld, dan van de diepere structuren, zoals de diepe spieren langs de wervelkolom.

Wat zijn de symptomen? Hoe wordt de diagnose gesteld?

Spanningshoofdpijn, soms mét, soms zonder nekpijn, doet zich hoofdzakelijk aan de twee kanten voor als een spanning, of een niet-pulserende druk van lichte tot gemiddeld zware intensiteit en verergert niet door routine fysieke activiteit zoals stappen, trappen doen. Braken en onpasselijkheid, niet tegen licht of geluid kunnen passen vooral in het kader van migraine. Cervicogene hoofdpijn vertrekt vooral uit de nekstreek en straalt uit naar één of meerdere gebieden van het hoofd en/of het aangezicht. Het kan vooral uitgelokt worden door nekbewegingen en/of een aangehouden slechte hoofdpositie. Druk in de nek lokt de hoofdpijn uit, het gaat dikwijls gepaard met bewegingsbeperking en veroorzaakt geregeld uitstraling naar de nek, de schouder en de arm. De pijn komt vaker aan één kant voor en kan fluctueren maar is eveneens niet-pulserend van aard, dit laatste hoort vooral tot de symptomen van migraine gerekend te worden. De methode om tot een diagnose te komen kan samengevat worden door de term “CRISP” (Clinical Reasoning in Spine Pain). Het betreft een protocol dat gebruikt wordt om essentiële vragen te beantwoorden zoals: “kunnen de symptomen van de patiënt veroorzaakt worden door onderliggende ziekte waar onmiddellijke zorg of verder onderzoek voor nodig is en doorverwezen dient te worden”? De tweede vraag luidt: “waar komt de pijn vandaan”? De derde cruciale vraag is: “welke factoren hebben de klachten van de patiënt doen ontstaan en waarom blijven ze aanhouden”? De anamnese blijft de belangrijkste manier voor eender welke specialist, zowel in een privépraktijk als in de spoedopname, om aan triage te doen. De vragen worden gesteld volgens een internationaal erkend protocol dat kan expanderen of inkorten afhankelijk van de antwoorden van de patiënt (LOCQ24SMAT protocol, staat voor Location, Onset, Cause, Quality en 24 uursverloop, Severity, Modifying factors, Associated signs and symptoms en Treatments). De medische geschiedenis is van cruciaal belang met vragen over trauma, medicatie, medische ingrepen, ziektes.

 
 

Waarom verkrampen de diepere nekspieren? Waarom gaat dat niet altijd weg door te stretchen, oefeningen te doen, door te masseren?

Hoe dieper je gaat in de spierlagen van de spieren rond de hele wervelkolom, hoe meer je terechtkomt in spieren die niet meer onderworpen zijn aan de wil, ze worden niet meer hoofdzakelijk aangestuurd door input van zenuwbanen die vertrekken vanuit de motorische gebieden van de bewuste delen van de hersenen. De oppervlakkige spieren die de grote positieveranderingen sturen, doen dat onder andere op basis van een bewuste keuze. De diepere spieren werken dan weer vooral op basis van automatismen, reflexen. Dat verloopt hoofdzakelijk zonder tussenkomst op bewust niveau. De activiteit van de diepste lagen spieren rond de wervelkolom is vooral gekoppeld aan de evenwichtscentra, de bewegingen van de ogen en vele andere dieper gelegen gebieden in de hersenen. Hierbij mag niet onderschat worden hoe groot de rol is van emoties op houding en andere automatismen op vlak van onze primitieve “vecht-vlucht” reacties. De tonus van diepere spierlagen wordt verder nog beïnvloed door heel veel andere factoren. Ze zijn relatief gevoelig voor stress, slechte ergonomie, schommelingen in de gemoedstoestand, te weinig beweging, chemische veranderingen als gevolg van slechte voedingsgewoontes, alcohol, vermoeidheid en uiteraard ook trauma. De tonus van die spieren kan zeer lokaal verhoogd zijn, een lokale spasme of relatieve beschermingsreflex kan zich uiten ter hoogte van één of meerdere bewegingssegmenten, lees opeenvolgende wervels. De algemene beweeglijkheid kan bij range of motion onderzoek beperkingen vertonen maar het kan ook normaal lijken vanwege compensatie voor hypomobiliteit, namelijk hypermobiliteit. Een bewegingssegment compenseert dan voor het andere.

Wetenschappelijk onderzoek en behandeling

Een belangrijke systematische review (European Spine Journal, Bone and Joint Decade) van de wetenschappelijke literatuur wees in 2016 al overtuigend uit dat episodische spanningshoofdpijn best aangepakt wordt met lichte oefentherapie voor de hals en de schouders. Voor de meer chronische vorm en ook voor cervicogene hoofdpijn werd aangetoond dat gelijkaardige oefentherapie best gecombineerd kan worden met stress management, manipulatie (manuele therapie, osteopathie, chiropraxie) en houdingscorrectie. De meest recente Clinical Practice Guidelines voor wat betreft conservatieve, niet-farmacologische therapeutische opties benadrukken een multi-disciplinaire benadering met korte behandelingsperiodes (6 tot 12 behandelingen in een periode van 6 weken) met permanente evaluatie van de evolutie. Er wordt aangemoedigd om van passieve behandelingsmethodes geleidelijk aan over te gaan naar actieve zorg en zelfzorg. Indien de anamnese en het onderzoek eerder geruststellend zijn voor wat de oorzaak en de prognose betreft dient de patiënt gerustgesteld te worden om vermijdgedrag en bewegingsangst (“catastrophizing”) te ontmoedigen. Indien er geen verbetering is na 6 tot 12 behandelingen dienen andere therapeutische modaliteiten aangewend te worden. In het geval dat de verbetering halt houdt na een 6-tal weken dienen geleidelijk aan langere tussentermijnen overwogen te worden tussen de behandelsessies. Indien er geen verdere verbetering meer optreedt (“Maximal Therapeutic Benefit”) dan houdt de behandeling op tot de klachten opnieuw erger worden.

Robin McKenzie oefentherapie voor nek en schouders.

Het betreft een wereldwijd gekende en beproefde therapie met de nadruk op repetitie en controle. De diepere nekspieren worden vooral aangesproken en er wordt geoefend binnen de pijngrenzen. Nekstabiliteit verbeteren en de nek mobiliseren mét controle en activatie van de diepe stabilisatoren van de nek kan nekpijn, hoofdpijn en uitstraling naar de schouders en de armen doen verminderen. Hierbij een voorbeeld van een aantal oefeningen die u kunt uitvoeren thuis.

Het snelste resultaat bekom je door de combinatie van chiropraxie en oefeningen. Maak een afspraak met je chiropractor en bereik meer.